Zoals velen misschien wel weten, is er een periode geweest dat ik al eens wat vaker foto’s postte op social media. Ik kan me voorstellen dat, wanneer ik dat deed, er enkelingen waren die me stevig vervloekten. Ja, er zijn zelfs mensen geweest die me genadeloos van hun vriendenlijst hebben gezwierd. Ik ga geen namen noemen, maar ik weet het, Els. Ik weet ook hoe dat kwam. Ik was irritant. Want ik was stewardess. En stewardessen zitten nu eenmaal hemeltergend vaak ergens onder een waaiende palmboom, met een cocktail in de hand, selfies te nemen. Zoveel jaren later begrijp ik pas echt hoe het voelt als je hier op een druilerige dag, boterhammen met kaas net achter de kiezen, al scrollend die zonnige kiekjes ziet voorbijkomen. Toch ga ik nog eens wat reisimpressies delen. 

Denk hoge gebouwen, muscle beaches, pastelkleurige art deco en salsamuziek.

Yep, welcome to Miami!

Home away from home

Het hotel in Miami bevond zich op North Beach. Een iets rustiger stukje Miami, dat – helaas voor mijn portefeuille – erg strategisch gelegen was. Enerzijds kon je makkelijk met de bus de lange Collins Avenue volgen tot het alom bekende South Beach. Anderzijds kon je met de shuttle snel en efficiënt koers zetten richting outlet, waar zich onder andere de – voor mij zeer gevaarlijke – Victoria’s Secret bevond. Welke bestemming ik ook koos, ik deed er sowieso te veel geld op.

Omdat het een crewhotel was, werd er door de andere hotelgasten niet vreemd opgekeken wanneer je, gepakt en gezakt, in uniform ten tonele verscheen. Op het bordje aan de balie stond ‘your home away from home’. En dat klopte wel een beetje. Want het crew-only gegeven zorgde toch ergens voor een familiegevoel. Dit uitte zich ook ’s avonds, wanneer je van een strooptocht in de lokale Publix-supermarkt terugkwam met allerlei vleesjes en andere attributen om op de hotelbarbecue te pleuren. Je kon er bijna prat op gaan dat er collega’s van Swiss of American hetzelfde idee hadden. De avond eindigde dus niet zelden in één groot feest. Voor mij persoonlijk zelfs ooit met de onwelriekende mengeling van mayonaise, ketchup, barbecuekruiden en de weeïge botercrème van een oversized, pastelkleurige verjaardagstaart in mijn haar. Die laatste hadden we gekocht ter ere van de verjaardag van onze captain, die voor de gelegenheid eens zin had in een real American food fight. Gelukkig is dat maar bij een eenmalig incident gebleven en zijn we er achteraf, ondanks dat onfatsoenlijk spektakel, nog welkom geweest.

California – euh – Miami dreamin’

Het interieur van het hotel was op z’n zachtst gezegd opmerkelijk. In de jaren vijftig was het Sherry Frontenac blijkbaar het naoorlogs, glamoureus decor van allerhande wilde feestjes. Hier en daar waren daarvan nog wat herinneringen terug te vinden. In de kelderverdieping, waar ik in de bescheiden fitness regelmatig mijn USA-kilo’s trachtte te beteugelen, hing een collectie fotokaders aan de muur waaruit gelukkige mensen uit een ver verleden me toelachten. Zelfs in de muffige geurnoten van het tapijt was nog een zweem vergane glorie te ruiken. De statige kroonluchter die de inkomhal sierde, liet het vervliegen des tijds niet aan zijn hart komen en bleef onverstoorbaar voortfonkelen. De hotelkamers waren klein maar gerieflijk. Met een beetje geluk kon je vanuit je raam genieten van de weidsheid van de pastelkleurige oceaan. Wat het ook was, het hotel bracht me altijd in een staat van melancholische romantiek. Alsof de klinkende glazen en het geroezemoes van de uitgelaten feestvierders van destijds nog ergens vaag in de verte weerklonken.

Hofmakerij in Hollywoodstijl

De dromerige staat waarin ik me bevond, zorgde er natuurlijk voor dat ik, vrolijke vrijgezel die ik toen was, me al eens schaamteloos liet inpakken door het andere geslacht.

Ik herinner me de ontmoeting met een Canadese copiloot aan de turkooisblauw betegelde oevers van het zwembad. Piloten en stewardessen: niks nieuws onder de – in dit geval letterlijke – zon, hoor ik u al denken. Maar dit was toch een markant voorval, want hij deed ongezien hard zijn best om me in te pakken. In alle andere omstandigheden zou mijn vrijgevochten, geëmancipeerde kant zelfs genadeloos ‘té hard’ hebben gezegd. Want bij wijlen waren zijn overdreven zoete woordjes bijna gênant. Maar in die jaren vijftig omkadering, waarin ik mezelf en mijn normen ook maar meteen een jaar of vijfenzestig terug de tijd in had gekatapulteerd, paste zijn overdreven flemerij wonderwel. Met Amerikaanse tongval produceerde hij complimentjes die bij mezelf en mijn ego niet in dovemansoren vielen. Ook had hij me, bij wijze van extra clichématig overtuigen, een foto getoond van zijn andere liefde: zijn oldtimer Porsche. Even rood als mijn wangen, nadat hij me ’s avonds op het strand uitvoerig had beschreven hoe hij de nacht met me wilde doorbrengen en – waarom ook niet – de rest van zijn leven. Ik hoorde de strijkers al inzetten en besloot, terwijl ik mijn fifties waarden overboord keilde, om niet te wachten tot het huwelijk voor er geconsumeerd kon worden. Niet zo heel veel later lag ik me alleen in mijn bed af te vragen hoelang het zou duren voor de end credits van de film over het zwarte scherm zouden rollen. Erg snel, zo bleek, want ik betrapte hem de ochtend nadien al op een flagrante leugen. Hij had zogezegd een erg vroege vlucht en zou me dus niet meer kunnen zien voor ik terug richting België vloog. Mijn collega, die een kwartiertje eerder dan ikzelf aan de ontbijttafel was gearriveerd, vroeg wat er in godsnaam was gebeurd, omdat ze hem als een gewond dier zag wegvluchten uit de ontbijtruimte nadat hij haar gespot had. Ik besloot wijselijk om me daar maar geen vragen bij te stellen en het te houden bij de gedachte dat hij waarschijnlijk slecht was in afscheid nemen.

Maandenlang hoorde ik niks van hem. Tot ik plots een berichtje kreeg met de vraag of ik bij hem in Toronto wilde komen wonen. Terwijl ik het beeld van mezelf met retro sjaaltje en oversized zonnebril in een vuurrode oldtimer Porsche verdrong, bedankte ik toch maar vriendelijk.

Tja, Miami. Je moest maar niet zo zwoel en melancholisch zijn.